Ook hoogleraar burgerlijk recht Ivo Giesen leverde een bijdrage aan de bundel. Beiden zijn zij van mening dat de inbreng door derden vooral zicht zou moeten geven op de context, feiten en de belangen rondom de aan de HR gestelde vragen. Ruth de Bock geeft aan dat de manier waarop het systeem van inbreng door derden op dit moment functioneert, niet goed is doordacht. Tot dusver, constateert zij, vinden vooral partijen die goed zijn ingevoerd, over rechtskennis beschikken en die de financiële middelen hebben om een cassatieadvocaat in te schakelen, hun weg naar de mogelijkheid om inbreng te leveren. De Hoge Raad zal duidelijker moeten bepalen aan welke specifieke informatie zij behoefte heeft om tot een kwalitatief goede rechtsvormende conclusie te komen.
Er wordt voorgesteld dat de Hoge Raad een bredere inspraakmogelijkheid gaat bieden zonder de verplichting daarbij een cassatieadvocaat in te schakelen. En dat de Hoge Raad daarnaast, naar analogie met het deskundigenbericht en de amicus curiae-procedure uit het bestuursrecht, zelf sturender zal optreden bij het ophalen van inbreng. Goede voorstellen die zullen leiden tot een breder zicht op de context van de voorliggende kwestie.
Ook de KBvG acht het van belang dat de Hoge Raad goed van (kwantitatieve) informatie en maatschappelijke input wordt voorzien bij haar taak. De KBvG is een organisatie ten dienste van het algemeen belang en ziet het, samen met haar leden, als haar verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan kwalitatief goede rechtsvorming. De gerechtsdeurwaarders zullen, vanuit hun specifieke expertise en waar nodig, dan ook input blijven leveren.