In steeds meer beroepen hebben vrouwen de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt. Met de beëdiging van VVD-Kamerlid Mariëlle Paul tot minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, bestaat zelfs het Nederlandse kabinet voor het eerst uit meer vrouwen. Van de 29 bewindspersonen zijn er 15 vrouw.
In onze eigen beroepsgroep, die nu 603 leden telt, zijn er 434 mannen en 169 vrouwen. In het huidige bestuur zitten twee vrouwen, waarvan ik er zelf een ben. Maar ook de voorzitter van de ledenraad en de directeur van de KBvG zijn vrouwen. Ook dat is een unicum.
Veel functiebenamingen bevatten het woord man, heer of meester, omdat die beroepen in het verre verleden uitsluitend door mannen werden uitgeoefend. Het zette mij wel aan het denken, want waar komt de term deurwaarder ook alweer vandaan? Van de man die langs de deuren waart? Of is er misschien wel een andere betekenis?
Het woord ‘deurwaarder’ wordt gevormd uit het woord ‘deur’ en ‘waarder’. Het woord ‘deur’ behoeft vanzelfsprekend geen uitleg. Het tweede deel van het woord komt niet van ‘waren’, maar van ‘weren’, waaronder wordt verstaan ‘verdedigen, wachten of bewaken’. Van oorsprong betekent het dus iemand die een deur bewaakt. Dat klopt ook wel, omdat dit in de regel de portier was van het stadhuis of gerechtsgebouw. In de achttiende eeuw ontstond de betekenis van gerechtelijk ambtenaar. De taken die de gerechtelijk ambtenaar uitvoerde, werden namelijk uitgevoerd door die portier van het stadhuis of het gerechtsgebouw.
Hoewel deurwaarders in de achttiende eeuw ongetwijfeld uitsluitend mannen waren, is de functiebenaming onzijdig. Voor onze beroepsgroep zit het voor wat betreft de functiebenaming dan ook wel goed en is modernisering niet nodig. Maar hoe zit dat verder in de rechtsketen?
In de laatste aflevering van het tweede seizoen van De Wettenfabriek wordt ingegaan op de wendbaarheid en inclusiviteit van de taal die in wetten wordt gebruikt en wat Den Haag doet aan inclusiviteit in wetgevingstaal. De volledige podcast luister je hier.
Maar wat vinden jullie eigenlijk van het moderniseren van functiebenamingen? Onzin of een goeie ontwikkeling?