Minister Weerwind sprak over innovatie en openheid, van recht voor iedereen naar recht van iedereen. Hij benoemde de brugfunctie van de rechtspraak, maar gaf ook aan hoe complex dit is, onder andere doordat steeds meer mensen zich niet thuis voelen in het systeem.
Vanuit de Rechtspraak zelf ging veel aandacht uit naar de pilot met wijkrechters, een initiatief om de rechtspraak dichter bij burgers te brengen, laagdrempelig en makkelijk toegankelijk. Deze innovatie werd als succes betiteld en zou moeten worden uitgebreid. Maar het was juist deze innovatie die mij dat déjà-vugevoel bezorgde.
Ik moest denken aan de oude zelfstandige kantongerechten met de alleenzittende kantonrechters. Die als lokale rechters bekend waren met de plaatselijke omstandigheden en eenvoudig te benaderen. Rechters die dicht bij de burgers stonden dus. Totdat de kantongerechten in 2002 werden opgeheven en opgingen in de rechtbank. Nagenoeg alle zittingsplaatsen van de kantongerechten van weleer zijn daarmee verdwenen.
De kantonrechters van weleer hadden in wezen de functie van wijkrechter. Nu komen de wijkrechters terug om de brug naar de burger te slaan – daar ligt een mooie taak voor hen weggelegd. Of was het afschaffen van de kantongerechten misschien toch niet zo’n goed idee en moeten deze weer in ere worden hersteld?