Doel van deze pilot, die stoelt op artikel 96 Wetboek van Rechtsvordering, was om een goedkoper en effectiever alternatief te bieden dan de huidige dagvaardings-incassoprocedure. De pilot werd door de Rechtspraak bestempeld als succesvol en er is besloten de pilot verder uit te bouwen.
Als ketenpartners in het schuldendomein willen we allemaal hetzelfde: recht brengen aan de schuldeiser terwijl we tegelijkertijd de burger willen beschermen tegen een escalatie van zijn schulden. Een procedure goedkoper en effectiever maken, is dan ook een nobel streven. Maar laten we het spreekwoordelijke kind niet met het badwater weggooien.
Een van de belangrijkste nadelen is in onze ogen dat er in de pilot geen verhaalbaarheidstoets plaatsvindt. De gerechtsdeurwaarder maakt gebruik van verschillende registers om inzage te krijgen in de situatie van de persoon met schulden. Zo kan hij bijvoorbeeld zien of er al een eerder beslag ligt op inkomen of goederen of dat iemand in een schuldhulpverleningstraject zit.
Maatwerk en persoonlijk contact is voorts erg belangrijk. Bij het gesprek aan de voordeur geeft de gerechtsdeurwaarder niet alleen uitleg over de procedure, maar haalt hij ook informatie over en van de schuldenaar op. Dat huisbezoek kan signalen opleveren die erop duiden dat er meer aan de hand is en dat de schuldensituatie wellicht problematisch is.
De gerechtsdeurwaarder heeft dus vóór een zitting al veel meer informatie over de schuldenaar en kan daarmee dan ook beter inschatten of een betalingsregeling mogelijk is. Of het voorgestelde bedrag voor zo’n regeling redelijk is. En of er überhaupt betaald kan worden, of dat de schuldenaar beter naar schuldhulpverlening kan worden doorverwezen.
Deze belangrijke rol van de gerechtsdeurwaarder wordt bij de pilot van de rechtbank Amsterdam over het hoofd gezien en dat is zonde, daarmee wordt het kind met het badwater weggegooid. Dit is ons vakgebied en onze expertise. Wij gaan dus graag samen met de rechtbank onderzoeken hoe we elkaar kunnen versterken, zodat een ieder met behoud van het goede invulling kan geven aan zijn of haar rol en positie binnen ons rechtssysteem.