Eerder dit jaar heeft de KBvG gereageerd op het idee om artikel 6:29 BW aan te vullen met de mogelijkheid dat ook tegen de wil van een schuldeiser door de rechter een betalingsregeling kan worden opgelegd wanneer het op grond van de redelijkheid en billijkheid niet van de schuldenaar kan worden gevergd dat hij zijn vordering in één keer betaalt. In onze reactie zijn wij ingegaan op onze verhaalbaarheidstoets, op onze controle op knellende schuldenproblematiek en dat met een door de rechter opgelegde betalingsregeling, de situatie kan ontstaan dat een burger beneden zijn bestaansminimum wordt gebracht.
In de aanloop naar de procesinleiding wordt door de gerechtsdeurwaarder dus al veel gecontroleerd en geregeld. Het wettelijk regelen van het tegen de wil van schuldeiser opleggen van een betalingsregeling door de rechter zou dus niet nodig moeten zijn.
En nu we het er toch over hebben: alle procesinleidingen worden nu zonder onderscheid aangebracht bij de rechter. Bij het uitbrengen van de dagvaarding spreken wij met veel burgers. Burgers die aangeven dat zij de vordering erkennen of aangeven dat zij voor de rechter willen verschijnen omdat zij het niet eens zijn met de vordering.
Het is eigenlijk bijzonder dat hetgeen na dagvaarding aan ons wordt meegedeeld niet kenbaar wordt gemaakt aan de Rechterlijke Macht. Het filtermodel kan hierin het verschil gaan maken. Voor vorderingen die worden erkend, kan een eenvoudige titel worden afgegeven met een daarbij behorend laag griffierecht. Als een burger aangeeft dat hij voor de Rechter wil verschijnen, dan volgt een aparte oproeping tegen een speciale zitting. Als na dagvaarding de burger aangeeft alsnog een betalingsregeling te willen treffen, dan kunnen deze zaken bijvoorbeeld op een zogenaamde parkeerrol worden geplaatst in afwachting van het verloop van de betalingsregeling, uiteraard ook met een daarbij passend laag griffierecht. Op deze wijze bieden wij de dagvaardingen gefilterd aan de Rechter aan. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de wens van de rechtspraak om meer burgers op de zitting te zien verschijnen.
Op deze wijze worden wij als gerechtsdeurwaarder nog meer de ketenpartner voor de Rechtspraak. Een rol die ook onze Minister voor Rechtsbescherming voor ons weggelegd ziet: “De schakel tussen alle partijen”.